Macrofotografie

Marcrofotografie: hoe maak je een goede macrofoto?

Hoe maak je een goede macrofoto? En wat heb je nodig? Lees welke camera instellingen, benodigdheden en tips je als macrofotograaf nodig hebt voor het mooiste resultaat!

 

Wat is macrofotografie?

Bij macrofotografie fotografeer je voorwerpen die je niet of lastig met het blote oog kan waarnemen. Oftewel, wat klein is, wordt groot! Tenminste, het wordt groter noch kleiner, want je spreekt pas van macrofotografie als je een vergrotingsfactor van 1:1 gebruikt. Dat betekent dat je het op ware grootte vastlegt. In feite is het close up fotografie.

Vaak denkt men dat macrofotografie exclusief gaat over het fotograferen van insecten. Maar dit kan veel meer zijn! Je kan van alles fotograferen! Als macrofotograaf werk je namelijk met reptielen, de binnenkant van een bloem en ga zo door. Je merkt dat deze vorm van fotografie ideaal is voor natuurfotografie. Logisch, want je kan in het natuurrijk tot verbluffende resultaten komen!

Macrofotografie

Welke lens is het beste voor macrorfotografie?

Voor een macrofoto heb je, je raadt het al, een macrolens nodig die een vergrotingsfactor van 1:1 heeft. Op de voorkant van het objectief staat dit meestal vermeld. Deze zijn in diverse brandpunten te krijgen: van 50 tot zelfs 200 mm. Hoe kleiner de millimeter, hoe dichter je het voorwerp moet fotograferen. Prima te gebruiken om planten te fotograferen, maar minder geschikt voor insecten.

Verder raadt men vaak een zoomlens aan met een groot diafragma, wat een kleine scherptediepte creeert. Hierover zo meer, want de vraag of dit wel altijd waar is! Scherptediepte is het gedeelte in de foto dat scherp is. Zonder te technisch te worden, resulteert dit in een onscherpe achtergrond wat voor meer focus op het onderwerp zorgt.

Tussenringen als alternatief

De aanschaf van een macrolens kan aardig je aardig in je portemonnee voelen. Deze ringen zijn speciaal ontworpen om het onderwerp groter af te beelden. Dit komt doordat de minimale scherp stel afstand wordt verkleind, waardoor het een redelijk alternatief is voor de macrolens.

Welke lens om insecten te fotograferen?

Wist je dat er meer dan één miljoen insectensoorten op de hele wereld bekend zijn? Genoeg inspiratie dus! Dus welke lens gebruik je dan om insecten te fotograferen? Eigenlijk kan je iedere lens gebruiken, maar vang je niet alle details. Gebruik daarom bij voorkeur een macrolens.

Een macro lens zorgt er namelijk voor dat je een klein beestje op ware grootte (vergrotingsfactor van 1:1) krijgt. Dat betekent dat als je een foto van een lieveheersbeestje van 0,5 cm maakt, deze ook 0,5 cm van de sensor in beslag neemt.

Welk statief voor macrofotografie?

slok op een borrel. Je kan je voorstellen dat bij de geringste beweging het beeld al onscherp wordt, omdat iedere beweging versterkt is.

Maar welk statief gebruik je? Niet alle statieven zijn namelijk hiervoor geschikt. Dit komt mede doordat veel statieven te hoog zijn. Je hebt namelijk geen statief van 50 cm nodig om een klein beestje te fotograferen. Kies daarom voor een macro statief dat laag bij de grond kan. Hierdoor maak je foto’s vanaf een laag standpunt.

Hierbij maakt het niet uit of je kiest voor bijvoorbeeld een tripod, monopod of zelfs een tafelstatief. Daarnaast worden deze in alle soorten, maten en materialen gemaakt. Kies voor het soort statief dat jij fijn vindt om mee te werken!

Wie met fotografie begint, komt vrijwel direct in aanraking met termen zoals diafragma, sluitertijd en ISO. Je hoeft deze niet te kennen om lekker aan de slag te gaan, maar ervaring leert dat je er uiteindelijk mee te maken krijgt. Deze begrippen, ook wel de zogenaamde belichtingsdriehoek, vormen de basis voor iedere portretfotograaf.

Tips voor macrofotgrafie

Marcrofotografie tips: diafragma, sluitertijd en ISO

Wellicht heb je er al eens over gehoord: het diafragma, sluitertijd en ISO. Alle drie behoren deze tot de belichtingsdriehoek en kan je als macrofotograaf goed gebruiken.

Doordat macrofotografie erg divers is qua onderwerpen, is het lastig vast te stellen welk diafragma het beste is. Wil je een onscherpe achtergrond? Kies dan voor een kleinere f-waarde (zoals f/2.8) en dus een groter diafragma. Wil je de achtergrond meer in beeld hebben, kies dan voor een hogere f-waarde van bijvoorbeeld f/22. Pin je daarom niet vast op vaste waardes en experimenteer !

Kies daarnaast voor een lage ISO waarde van lager dan 200. Houd er rekening mee dat je deze niet op automatisch zet, omdat dit kan zorgen voor fouten in de pixels. Simpel gezegd: hoe hoger de ISO waarde, hoe minder de kwaliteit van de foto.

Als je een bewegend onderwerp met een lange sluitertijd fotografeert, is de kans groot dat dat het teveel beweegt. Een handige tip voor het fotograferen van bijvoorbeeld een insect is een kortere sluitertijd van 1/100 te kiezen. Dit komt doordat je de beweging ‘bevriest’, waardoor je een scherp resultaat krijgt. Werk je met beeldstabilisatie dan kan je kiezen voor een langere sluitertijd, omdat de trillingen en bewegingen worden gecorrigeerd. Schakel de beeldstabilisatie uit als je met een statief werkt!